dinsdag 26 januari 2010

Don Juan aan de grensovergang

“In het hol van een leeuw geraak je ook makkelijker binnen dan buiten”: vertelde een ervaren Nederlandse toerist mij. Dus dat zou weer een gezellige grensovergang worden die ik op de heilige vrijdag zou ondernemen. Samen met een Japanner had uw reporter ter plaatse besloten om zo vroeg mogelijk en niet alleen te proberen de grens over te steken. De weekends zijn hier langer dan deze in mijn gloriedagen der studententijd. Vrijdagmorgen beginnen de moslims om via de joden en de christenen op maandagmorgen weer op een normale maatschappelijke activiteit over te schakelen.

Deze halfwekelijkse instabiliteit heeft ook invloed op openbaar vervoer en grensovergangen maar mijn Japanse reisgezel was al even ongeschoold in deze conflictveroorzakende theorieën als ikzelf en welke religie ons waar zou vastzetten was ons beiden een raadsel.

“In Japan heeft er niemand een religie”: vertrouwde de volledige Japanse delegatie van het Peace Hotel de andere bewoners toe. Lisa en Irena hadden wellicht al zoveel wereldreizigers uit het Verre Oosten de revue zien passeren dat ze hier nauwelijks nog naar luisterden. Lucas had dit ook reeds ergens vernomen en wist direct de gevolgen van de seculiere staat aan te tonen. Aangezien er daar niemand in een god gelooft is het ook normaal dat er daar enorm veel mensen overgaan tot zelfmoord. De zelfuitgeroepen kenner van de Japanse samenleving wist er dan ook aan toe te voegen dat dit ritueel daar nog dient uitgevoerd te worden met een lang zwaard ter hoogte van de buik. Zijn Engels bleek onvoldoende te zijn om de Japanners te informeren over de oorzaak van de courante vorm van levensbeëindiging op hun eiland. Daarom beeldde hij het theatraal uit in een scene waardoor Madame Butterfly zich liever in groep zou laten verkrachten door een bende Congolese regeringssoldaten dan deze voorstelling in de keuken, bij het avondeten nota bene, bij te wonen. Ik trok de Poolse theorie verder door en van zelfmoord bleek er dus geen sprake te zijn in Japan. Het was duidelijk god die de ongelovigen bij hem riep om hen eens duidelijk te informeren over zijn bestaan. Het ridiculiseren doodde de conversatie en zo wisten we nog steeds niet of we al dan niet werkende buschauffeurs of grensovergangen zouden treffen op onze lonkende tocht naar Amman.

Alle pro-Palestijnse zaken goed verstopt in de rugzak stonden we in een ellenlange rij aan te schuiven om weer eens de nodige stempels te bemachtigen om van land te veranderen. Na het betalen van de belasting om het heilige land te verlaten mocht ik me gratis en voor niks in een file plaatsnemen die wellicht een ganse namiddag in beslag ging nemen. Wegdromend van een diplomatenstatus, die me toegang zou verschaffen tot een leeg loket en een spoedige aankomst in Amman, kruisten mijn ogen de beschaamde kijkers van de charmante douanierster. Blijven staren en glimlachen bleek het middel te zijn om door deze reddende engel in uniform uit de wachtenden gepikt te worden en mij persoonlijk te laten begeleiden naar haar lokaaltje waar de VIP’s en diplomaten hun toegang verkregen. Het gevoel van casanova van het witte doek was me nog nooit zo hard overvallen maar een “what’s a girl like you doing in a place like this” kwam er net niet uit. Aangezien de omstandigheden ging deze vraag niet volledig misplaatst zijn maar als je het geluk tegen komt, ga er dan mee dansen en daag het vooral niet teveel uit. Een korte blik op mijn paspoort en stempel van Syrië deed haar verleidende blik wat tanen maar toch begeleidde ze me naar de bus die alles wat niet Palestijns is naar het andere land zal over brengen. Ik informeerde naar het waarom van deze bussen voor enkel Palestijnen maar ik kreeg enkel te horen dat dit de wet is en dat zij die ook niet heeft opgesteld. Had ik deze dingen in Zuid-Afrika gezien dan had het de stempel Apartheid gekregen, hier is dit een gewone regel, de wet, het dagelijkse leven.

In Amman kreeg ik een bed in de kamer van Mathieu, de gekke Belg, die na tien dagen nog steeds niet was gestopt met zijn tweedaags bezoek aan Amman en met deze partner in crime ging de uittocht ook in grandeur kunnen verlopen. Hij had zijn auto toch aan de meest louche types van Amman kunnen verkopen en zo kon hij de omgekeerde weg van mij afleggen om zijn bezigheden in Israel te hervatten. In onze laatste dag samen gaf hij me een spoedcursus “gratis binnen dringen in betalende monumenten” en ’s avonds leerde hij me hoe je al je uitgespaarde geld weer kan uitgeven in het winkelcentrum waar er na sluitingsuur geen Jordanen (zonder buitenlandse begeleiding) maar wel buitenlanders binnen mogen. De Belgische driekleur werd er met ere verdedigd in een wedstrijd bowling tegen een Jordaan, een Japanse, een Taiwanees, een Zwitser en een Amerikaan.

Na een mooie verkenningstocht doorheen het Midden-Oosten liet ik mij al even vermoeid als bij het vertrek naar de luchthaven brengen. Er ging nog geen vleugje heimwee in de lucht maar toch zei mijn ticket dat ik terug moest naar het land waar vrienden eerder een deel van je cyberbestaan zijn dan kloppende vuisten op je voordeur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten